U ziet het goed: een heuse Romein in onze klas. Tot de tanden bewapend! (zwaard, dolk, catapult met loden kogels….) Decimus was de tiende zoon van zijn ouders (want ‘deci’ betekent ’10’, begrijpt u wel?) Als het een dochter was, dan had ze Decima geheten. en als het de eerste dochter was, dan heette ze Prima! Ja ja, met Decimus kan je lachen. Hij droeg een blauwe tunica en kekke sandalen met scherpe spikes. Voetbalsandalen, zeg maar… Hij had een tabula, een schrijfblokje, dat toch wel heel erg op een tablet leek. De eerste tablet, zeg maar. Waar je alles zelf in moest krassen met een pennetje. En echte Romeinse munten bracht hij mee; bronzen en zilveren. En hij had een enorm schild en een helm die hem niet goed paste en waar wij in verzopen. We hebben echt gelachen! Rare jongens, die Romeinen. Maar we hebben ontzettend veel geleerd in een uurtje! Toen moest Decimus weer terug naar het Archeon, waar hij woont. Vale Decimus! Carpe Diem. En Pecunia non olet! Of zoiets…